Kunnen alleen BV’s sociale ondernemingen zijn? Dit zijn de reacties op de BVm

De afgelopen tijd heb ik op verschillende manieren aandacht besteed aan de internetconsultatie rond de aanzet voor de wettelijke regeling voor de maatschappelijke BV. Die consultatie is nu gesloten, en er zijn 57 openbare reacties op binnengekomen. Wat moet je er als sociaal ondernemer van weten?

Niet iedereen die reageert op een internetconsultatie van de overheid kiest ervoor om zijn of haar reactie als openbare bijdrage in te sturen. Maar de reacties die wel voor iedereen zichtbaar zijn, geven een aardig beeld van het algemene gevoel bij de BVm. Als opfrisser, snel even de kern van het voorstel. De initiatiefnemers stellen een wettelijke verankering voor van de besloten vennootschap die in plaats van financiële winst, een maatschappelijk doel voorop heeft staan. De BVm wordt geen apart rechtspersoon, maar een label dat BV’s (en enkel BV’s) kunnen gaan voeren als ze daar zelf voor kiezen en de notaris constateert dat aan een aantal voorwaarden is voldaan. De aanzet waarop kon worden gereageerd is hier nog in te zien, en hier staan alle reacties.

De reacties zijn overwegend gematigd positief over de komst van de wettelijke regeling die sociale ondernemingen meer erkenning en herkenning geeft. Een stuk of vier reacties verwijzen het initiatief, met een summiere onderbouwing, direct naar de prullenbak.


Op de hoogte blijven? Schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Wie reageerden er?

Voor wie het precies wil weten: eigenlijk kwamen er niet 57, maar 55 openbare reacties binnen, met Amsterdam als belangrijkste standplaats. Twee inzenders stuurden dezelfde beschouwing in, en één andere inzender had twee keer nodig om alle gegevens online te krijgen. Het totale aantal zegt verder niet alles over het totaal aantal mensen en organisaties dat de reacties heeft ondertekend, want veel reacties hebben meerdere afzenders en ondertekenaars.

Het zal niet verrassen. Juristen, notarissen en accountants vormen verhoudingsgewijs de grootste groep onder de inzenders. Ook vanuit brancheorganisaties en belangengroepen kwamen flink wat aanbevelingen. Adviesbureaus op het terrein van sociaal ondernemen vormen de op twee na grootste vertegenwoordiging. Opvallend is vooral het relatief lage aantal sociale ondernemingen dat zelf reageerde (want de sectororganisaties lieten als spreekbuis wel van zich horen), en het vrijwel volledig ontbreken van (impact)financiers. Triodos reageerde als enige bank, en – niet zichtbaar in het cirkeldiagram – een handvol investeerders ondertekende de reactie van We are Stewards. Dat lage aantal is jammer, want met enthousiasme van potentiële kapitaalverschaffers staat of valt straks veel van de BVm in de praktijk.

Standplaats van de reagerende personen/organisaties

Waarop sloegen de reageerders aan?

Qua opbouw en inhoud variëren de reacties enorm. Er zitten er bij die niet langer zijn dan twee zinnen. Andere zijn omvangrijke essays die heel gedetailleerd op de aanzet voor wetgeving ingaan. Maar wat zijn nu de belangrijkste uitkomsten voor sociaal ondernemers? Veel van de technische en juridische details waar aandacht voor wordt gevraagd, zal ik hieronder weglaten (zoals de regelmatig opgeworpen vraag of de BVm in een aparte wet moet worden geregeld, of niet beter kan worden opgenomen in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek). Dit zijn, in tien punten, opvallende uitkomsten van de consultatie:

Met stip op één: waarom alleen de BV?

Het zal een van de belangrijkste discussiepunten worden bij verdere uitwerking van het wetsvoorstel: waarom wordt de BVm-status beperkt tot de besloten vennootschap, en niet breder beschikbaar voor andere rechtsvormen? Maar liefst 53% van de reacties vindt dat een te grote beperking, waarbij er een paar zijn die op zich begrip tonen voor een start met regelgeving voor de BV, als dan later andere rechtsvormen volgen. Slechts twee inzenders spreken zich uit als voorstander van beperking tot de BV en de rest maakt er geen opmerking over. Er zit wat diversiteit in meningen over welke andere rechtsvormen ook betrokken zouden moeten worden. Coöperatie, NV en stichting worden het meest genoemd, maar zelfs de eenmanszaak (geen rechtspersoon) wordt als optie aangedragen. Er ligt in elk geval huiswerk, want sociale ondernemingen opereren vanuit verschillende rechtsvormen, en met (h)erkenning als belangrijkste doel van de wet, stuit de beperking tot de BV op het nodige onbegrip.

2. De (on)balans tussen lasten en lusten voor de ondernemer

Veel reacties worstelen met de balans tussen lasten en lusten voor sociaal ondernemers die voor de BVm kiezen. In het voorstel zitten geen directe fiscale of financiële voordelen voor de BVm-ondernemer. Daar staat tegenover dat aan de verplichtingszijde ook geprobeerd is om die zo licht mogelijk te houden. Veel inzenders zijn echter sceptisch over de aantrekkelijkheid van de voorgestelde BVm voor ondernemers. Sommige merken op dat het doel van (h)erkenning van sociale ondernemingen alleen in de toegevoegde ‘m’ zit. (Eén merkt op dat een BVm niet verplicht is om die m altijd in de handelsnaam te voeren. En een BVm gaat statutair ook nog steeds als ‘B.V.’ door het leven.) Wat meer vlees op de botten mag best volgens veel reacties, en voorstellen voor een zekere mate van fiscale of andere financiële voordelen komen toch vrij frequent voor. De meest opmerkelijke is wellicht de meermaals gedane suggestie om het voor BVm’s mogelijk te maken om een ANBI-status te verwerven. Van een iets andere orde, maar niet minder belangrijk, is de opmerking dat de definitie van de BVm in het huidige voorstel niet aansluit bij onder andere de Europese aanbestedingsrichtlijn. Dat zou de BVm al bij voorbaat op achterstand zetten bij het binnenhalen van Europese opdrachten en financiering.

3. Wat moet er in de maatschappelijke verslaglegging?

De aanzet voor de wet bevat startpunten en ideeën over hoe een BVm zijn impact kan of moet meten en daarover gaat rapporteren. Te vaag en te algemeen, vindt een groot deel van de inzenders. In de reacties wordt onder andere gepleit voor een helder kader voor hoe verslaglegging er precies uit moet zien en voor duidelijke richtlijnen over wat er openbaar moet worden gepubliceerd (transparantie). Het gaat daarbij ook om het scherper vastleggen van wat het nagestreefde maatschappelijke doel nu precies inhoudt, en wat de BVm naast ‘do good’ aan ‘do no harm’ (voorkomen van negatieve maatschappelijke effecten) doet. Meer dan eens klinkt daarbij dan toch de roep om kleinere BVm’s niet te belasten met allerlei administratieve verplichtingen.

4. Wie haalt de stakeholders van de publieke tribune?

Het leek er lange tijd op dat je met een BVm verplicht zou worden om minimaal een keer per jaar met je stakeholders (of belanghebbenden – al wordt in een van de reacties opgemerkt dat niet duidelijk is of daarmee hetzelfde wordt bedoeld) om tafel te gaan. Van zo’n verplichte stakeholderbetrokkenheid is in het voorstel geen sprake meer; de stakeholders zijn verwezen naar de publieke tribune. Dat kan rekenen op kritiek van flink wat inzenders. Over hoe stakeholderbetrokkenheid er precies moet uitzien en hoeveel invloed zij zouden moeten kunnen uitoefenen, lopen de meningen dan wel weer sterk uiteen (alleen een rol bij borging van de maatschappelijke missie via bijvoorbeeld een Mission Board, of breder).

5. De positie van de aandeelhouders

Op het vlak van governance is veel opgemerkt over de verhouding tussen het bestuur van de BVm en de aandeelhouders. Er is over het algemeen aardig wat begrip voor de keuzes die in de aanzet voor wetgeving zijn gemaakt om het bestuur een wat sterkere positie te geven ten aanzien van de algemene vergadering. Maar onder meer ten aanzien van de keuze voor, en beëindiging van de BVm-status wordt in een behoorlijk aantal reacties geadviseerd om de aandeelhouders meer inspraak te geven. Die zouden op zijn minst een stem moeten hebben in besluiten rondom zulke wijzigingen.

6. Toezicht is echt nodig

Wie houdt er bij of een BVm het maatschappelijke doel echt voorop blijft stellen? En wie grijpt er in als dat niet het geval blijkt te zijn? Over toezicht en handhaving zijn in de reacties talrijke opmerkingen gemaakt. De rode draad is dat het belangrijk is dat wordt voorkomen dat een BVm (door de tijd) te los met de maatschappelijke doelstelling kan omgaan. Anders werkt het concept niet, omdat het dan onvoldoende vertrouwen wekt bij andere partijen, zoals banken, inkopers en klanten, dat de onderneming echt voor maatschappelijke impact gaat. Of dat toezicht nu geregeld moet worden via een externe toezichthouder of een aangelegenheid voor de BVm’s zelf is, daarover lopen de ideeën uiteen. In elk geval vinden veel inzenders dat het huidige voorstel op dit punt te licht is. Ook worden er vragen gesteld over de rol van de notaris in het geheel, en wordt het toetsingskader dat de notaris meekrijgt nog te onduidelijk gevonden. Een paar reacties opperen dat accountants, via controle op de jaarverslaglegging, een steviger rol zouden kunnen spelen in het toezicht.

7. Nou wel of niet een winstklem?

Lang was een plafond voor (winst)uitkeringen aan aandeelhouders een van de meest voor de hand liggende ingrediënten voor de maatschappelijke BV. Sommige inzenders spreken dan ook hun verbazing uit, dat die ‘winstklem’ in het uiteindelijke voorstel is gesneuveld. Maar of hij er weer in moet, daarover zijn de meningen verdeeld. Er is ook redelijk wat steun voor de ‘losse’ benadering waarbij er geen vast percentage wordt vastgesteld dat maximaal uitgekeerd mag worden. Naast discussie over de vraag of er een harde limiet gekozen moet worden, spreekt uit sommige reacties zorg dat het voorstel de BVm juist verplicht om altijd ‘een zeker winstrecht voor de aandeelhouder’ te waarborgen. Dat zou het lastig kunnen maken om de volledige jaarwinst te reserveren, en dus geen uitkeringen te doen. Enkele inzenders wijzen erop dat zo’n volledige reserve wél mogelijk is, en er bijvoorbeeld in de zorg BV’s zijn die zelfs geen winstuitkeringen mogen doen.

8. Maatschappelijk voor het leven?

Als je voor de BVm gaat, zit je er dan voor altijd aan vast? Nee, zegt de aanzet voor de wet. Linke soep, vinden sommige reageerders. Het is een bijna ethische discussie of het ooit wenselijk is om als onderneming af te stappen van het principe dat je maatschappelijke doel altijd voorop komt. Maar onder de oppervlakte speelt er zorg mee, dat ondernemers er vanuit marketingoogpunt wel eens baat bij zouden kunnen hebben om als BVm te starten, om in een latere fase te kunnen cashen als reguliere BV. Overigens vindt een enkeling dat de aanzet het opheffen van de BVm-status juist te ingewikkeld maakt. Eén inzender pleit er verder voor om, als de BVm-status dan toch wordt beëindigd, te werken met een ‘uitloopperiode’ waarin de BVm-status nog wordt gehandhaafd, zodat leveranciers, opdrachtgevers, klanten en andere stakeholders de tijd hebben om hun relatie met de onderneming eventueel te herzien.

9. Wie krijgt het overschot van een ontbonden BVm?

De aanzet voor de wet koerst erop dat het financiële overschot van BVm’s die ontbonden worden, moet gaan naar een andere BVm of rechtspersoon met een sociaal of ideëel doel. In meerdere reacties wordt erop gewezen dat de aandeelhouders in deze opzet geen recht hebben op een stukje van het overschot, terwijl ze wel recht kunnen hebben op een deel van de winst. In een deel van de reacties wordt ervoor gepleit om aandeelhouders ook bij bestemming van het overschot een positie te geven. Andere vinden het juist een goede zaak dat het gehele overschot naar een maatschappelijk doel gaat, en wijzen op het risico dat een BVm direct voorafgaand aan ontbinding nog een uitkering aan de aandeelhouders zou kunnen doen.

10. Ook opmerkelijk

Tussen de reacties zitten ook allerlei aandachtspunten die maar door een enkele inzender worden genoemd. Een paar opmerkelijke:

De aanzet zegt veel over winstbestemming van een BVm, maar niets over beloning voor personeel. In een paar reacties wordt gesuggereerd om voor BVm’s de Balkenendenorm verplicht te stellen, zodat salarissen niet de pan uit kunnen rijzen. In één reactie wordt opgemerkt dat (dan ook) afgeweken zou moeten worden van de gebruikelijk loon regeling voor directeur-grootaandeelhouders (DGA’s). Dat loon, dat een DGA in principe minimaal hoort te verdienen, ligt in 2021 op €47.000 op jaarbasis. Voor de BVm zou een lager bedrag kunnen gaan gelden.

En hoe zit het met bestaande sectorspecifieke regelgeving? In enkele reacties wordt daar aandacht voor gevraagd. Het gaat dan bijvoorbeeld om sociale ondernemingen die in de zorgsector actief zijn, en daar al moeten werken met verplichte kaders voor onder meer verslaglegging. Het is terecht dat wordt gevraagd dat bij de BVm goed wordt nagegaan of zulke bestaande kaders en regelgeving niet in conflict zijn met de manier waarop de BVm moet opereren.

Tot slot, waarom leeft de wetgever nog in het tijdperk van de papieren krant? Het is zo’n typisch geval waarbij wetgeving achterblijft bij het dagelijkse leven, en dat symbool kan worden voor een wet die al achterhaald is zodra hij wordt aangekondigd. In de aanzet staat dat een BVm een voorstel tot fusie of beëindiging van de BVm-status bekend moet maken via een landelijk verspreid dagblad. In meerdere reacties wordt met gefronste wenkbrauwen opgemerkt dat dat echt niet meer van deze tijd is.

Gaat de BVm er komen? In Den Haag moet sowieso eerst nog een nieuwe regering worden gevormd, maar dan ligt er een flinke opgave om de aanzet uit te werken tot een echt wetsvoorstel. Ik hoop dat met alle reacties er een mooie basis ligt om een sterk en goed doordacht voorstel in elkaar te zetten. Daar mag best nog even de tijd voor worden genomen. Liever een sterke regeling die zijn meerwaarde in de praktijk bewijst, dan dat er wordt gesjeesd en een aantal belangrijke afslagen worden gemist.

Lees ook: de Bv. Ruim kostuum, strak pakkie of de nieuwe kleren van de keizer en Factsheet BVm