Participatory grantmaking voor transities van onderop
Vorig jaar begeleidde ik Stichting DOEN bij een pilot met ‘participatory grantmaking’. DOEN koos een wat andere insteek dan over het algemeen bij deze vorm van het verdelen van fondsmiddelen wordt gehanteerd. Namelijk door de besluitvorming over het geld uit handen te geven aan collectieven van ‘voorlopers’ die van onderop maatschappelijke transities aanjagen. Dat pakte interessant uit. De resultaten en leerpunten van de pilot heb ik verwoord in een publicatie die via onderstaande link te downloaden is.
Voorlopers in hun kracht zetten
DOEN streeft naar een wereld gebaseerd op een circulaire economie, waar iedereen meetelt, gemeenschappelijkheid voorop staat, en waar ruimte is voor radicale verbeelding. Maatschappelijke transities voltrekken zich niet vanzelf. Daar zijn voorlopers bij nodig die laten zien hoe het anders kan en die inspiratie zijn voor anderen. DOEN wil een aanjager zijn van zulke voorlopers. Daarbij past een aanpak die de voorlopers in hun kracht zet, onderlinge relaties versterkt en hen in staat stelt om in gezamenlijkheid prioriteiten te stellen en te bepalen waar energie in moet worden gestoken.
Besluitvorming overlaten aan voorlopers
Daarom heb DOEN het afgelopen jaar begeleid bij een experiment met manieren waarmee besluitvorming over hoe bijdragen van DOEN worden besteed, meer kunnen overlaten aan de voorlopers en collectieven van voorlopers om wie het uiteindelijk gaat. ‘Participatory grantmaking’ heet dat in het internationale jargon. Daarbij blijft de financier overigens vaak de spelregels voor besluitvorming bepalen. DOEN koos er echter voor om ook dit proces niet binnen de organisatie te houden, maar over te dragen aan collectieven van voorlopers die op het terrein van dezelfde transitie actief zijn, of dezelfde maatschappelijke missie delen. Het collectief wordt eigenaar van het proces, en dat proces zou in de toekomst ook met geld van andere fondsen of vanuit andere bronnen voortgezet kunnen worden. Daarmee ontstaat binnen het collectief ruimte voor continuïteit in het meewerken aan transities.
De pilot
De drie partners waarmee we de pilot doorliepen zijn de StadmakersCoöperatie, als Nederlands netwerk van stadmakers, Bakkerij de Eenvoud, als collectief van kunstenaars en bakkers, en Coöperatie Ondergrond, als samenwerking van voedselbospioniers. Elke partner ontving van DOEN een budget dat naar eigen inzicht onderling mocht worden verdeeld binnen de drie collectieven. Hoe ze dat deden is in de eindpublicatie te lezen. DOEN liet in de pilot bewust zoveel mogelijk vrije ruimte aan de collectieven om zelf te bepalen hoe het geld werd verdeeld, en wilde geen rol spelen bij de beslissingen. Het werd een open en ongedwongen traject.
Geleerde lessen
De door de partners gekozen aanpakken en bedragen verschilden. Na afloop werden de geleerde lessen gedeeld. De beste samenvatting is misschien wel de constatering van Bakkerij de Eenvoud, dat “pegels verdelen een heel andere dynamiek [is] dan inhoudelijke consensus bereiken”. Bij fonds- en subsidieaanvragen volgt een aanvrager het pad dat door de geldgever is uitgezet, inclusief de inhoudelijke eisen aan de aanvraag. Dat resulteert er regelmatig in dat aanvragen worden toegeschreven naar het thema, de vraagstelling en de prioriteiten die door het fonds zijn bepaald. Maar dat zijn niet per se de voorstellen die een collectief van voorlopers zelf het meest wenselijk vindt.
Het wordt anders als het geld beschikbaar komt om via ‘participatory grantmaking’ verdeeld te worden binnen het collectief. De dynamiek in het collectief verandert, en dat komt op minstens drie manieren tot uiting:
- Urgentie. De beschikbaarheid van een budget dat verdeeld mag worden, dwingt de leden van het collectief om op andere manieren na te denken over te ondernemen activiteiten en over wat belangrijk en haalbaar is voor het collectief.
- Vertrouwen. Het belang van onderling vertrouwen wordt door ‘participatory grantmaking’ vergroot. Het gaat daarbij zowel om vertrouwen tussen de voorlopers als om de vertrouwensband tussen voorlopers en hun collectief.
- Waarden. Voor alle pilot-partners droeg een zelf te verdelen budget bij aan het werken aan gedeelde waarden, en wel in twee opzichten. Ten eerste als positieve impuls om binnen het eigen collectief het gesprek te voeren over wat de voorlopers verbindt. Ten tweede als ‘kompas’ voor gezamenlijke besluitvorming over welke voorstellen wel of niet voor een bijdrage in aanmerking komen.
Bouwstenen voor een werkbare aanpak
De pilot mondde uit in een aantal bouwstenen voor een werkbare aanpak die door DOEN en ook andere fondsen kan worden ingezet. Het zijn uitgangspunten die DOEN en de voorlopers waarmee DOEN samenwerkt, gaan helpen om nog slagvaardiger te werken aan positieve verandering om ons heen:
- We starten vanuit een heldere gezamenlijke verwachting;
- We hanteren een lichte set voorwaarden met de volgende onderdelen:- We werken intentiegericht in plaats van op basis van zeer gedetailleerde voorwaarden en eisen;- De voorlopers beslissen hoe het budget wordt verdeeld;- We wisselen regelmatig leerervaringen uit, en leren gezamenlijk;
- We inspireren elkaar tijdens de hele samenwerking;
- We werken aan een betrokken relatie van twee kanten, die wordt gekenmerkt door:- Een wederzijdse open en nieuwsgierige houding;- Een safe space. Trekkers van de collectieven hebben behoefte aan een setting waarin ze DOEN (en elkaar) op ongedwongen wijze kunnen benaderen met vragen en dilemma’s waar ze tegenaan lopen;
- Er wordt verantwoording afgelegd tijdens de rit. De verantwoording is geen exercitie achteraf, maar krijgt vorm in het contact en de ervaringen tijdens het traject.
Met de inzichten van het afgelopen jaar en de kennis die we al hadden van ‘participatory grantmaking’, is DOEN voornemens om te blijven leren over – en open te staan voor – nieuwe en alternatieve vormen van financieren, waarbij een meer gelijkwaardige relatie tussen geldgevers en begunstigden centraal staat.