Fondsen en subsidies: hoe de mensen om wie het gaat zelf meebeslissen

Wereldwijd zijn er steeds meer fondsen (en overheden) die bij het verdelen van donaties en subsidies een soms zelfs beslissende stem geven aan de mensen om wie het uiteindelijk gaat. Zulke manieren van werken staan internationaal bekend als ‘participatory grantmaking’. Er zitten fascinerende experimenten, maar ook bewezen succesvolle methoden bij die voor een heel eigen dynamiek in filantropie en subsidieverstrekking zorgen. Ik volg het al sinds ik in 2014 vanuit Voor je Buurt samen met Wethecity het pitchevent Boiling opzette, waarbij het publiek besluit welke projecten met de deels door fondsen of de lokale overheid gevulde pot naar huis gaan. 

Nederlandse kansen voor participatory grantmaking

Participatory grantmaking is meer dan een leuk probeersel. Binnenkort houd ik, naar aanleiding van vergelijkend onderzoek naar ‘Nederlandse kansen voor participatory grantmaking’, een masterclass over deze opkomende nieuwe vorm van werken. In een artikel dat De Dikke Blauwe binnenkort publiceert, wordt een tip van de sluier opgelicht over de motivaties van fondsen en subsidieverstrekkers om zo te gaan werken. Die variëren nogal en het is dan ook niet gek dat participatory grantmaking een veelheid aan verschijningsvormen heeft.

Drie basismodellen

In de publicatie identificeer ik drie basismodellen, waaronder allerlei concrete werkwijzen zijn te hangen:

1. De lekenexpert modellen

Vormen van meebeslissen waarbij een vertegenwoordiging van de doelgroep of de gemeenschap om wie het gaat, wordt betrokken bij de verdeling van de middelen. Wat voorop staat is dat er een goede afspiegeling is van de, vaak divers samengestelde doelgroep. Bij lekenexpert modellen zitten de meebeslissers meestal voor langere tijd in die rol en zijn zij over het algemeen niet zelf direct betrokken bij de aanvragen die beoordeeld moeten worden.

2. De open meedoen modellen

Een tweede basismodel gaat over werkwijzen waarbij een veel groter publiek bij besluitvorming wordt aangehaakt. Soms gebeurt dat met stemmen, maar er zijn ook modellen waarin iedereen uit de doelgroep wordt uitgenodigd om op meer intensieve wijze te komen co-creëren. In elk geval wordt directe participatie veel breder mogelijk gemaakt (en nagestreefd) dan in de andere twee basismodellen.

3. De onderling verdelen modellen

Waar het tweede basismodel een uitstraling heeft van ‘hoe meer zielen, hoe meer vreugd’, roept het derde basismodel in eerste instantie misschien een gevoel van ‘ons kent ons’ en achterkamertjespolitiek op. Dat is jammer, want de modellen waarbij de aanvragers met elkaar besluiten hoe de taart verdeeld wordt, vind ik de meest fascinerende van alle vormen van participatory grantmaking. Soms gebeurt dat anoniem, waarbij aanvragers de voorstellen van anderen te lezen krijgen, maar het spannendst en in sommige opzichten meest kostbaar, zijn werkwijzen waarbij de aanvragers echt met elkaar aan tafel gaan.

Masterclass

Meer weten en meedenken (voor je eigen praktijk)? Doe dan mee met de masterclass op 20 maart in Utrecht. Actieve participatie gegarandeerd.