Ruim kostuum of strak pakkie? Over de maatschappelijke BV. Digitaal Onderonsje op woe 7/4

Over de vraag of er een aparte rechtsvorm moet komen voor sociale ondernemingen wordt politiek al jaren gebakkeleid. Het meest recente hoofdstuk is de voorgenomen wettelijke regeling van de besloten vennootschap met een maatschappelijk doel, meestal afgekort tot BVm. Tot eind april is het mogelijk om in een internetconsultatie te reageren op de aanzet voor de wettelijke regeling. 

De betekenis van de BVm

Voor die aanzet is niet over één nacht ijs gegaan. Talloze organisaties en experts hebben de afgelopen jaren hun wensen en schrikbeelden duidelijk gemaakt aan politiek Den Haag. De voorgestelde regeling vertoont dan ook onmiskenbaar sporen van compromis en bevat uitgebreide toelichting op gemaakte keuzen. Om eventuele hooggespannen verwachtingen meteen maar te temperen: eigenlijk gaat er niet gek veel veranderen. De BVm wordt, en de naam zegt het al, een variant op de bestaande BV en geen nieuwe rechtspersoon. Stichtingen, verenigingen en coöperaties, die als rechtsvorm ook veel worden ingezet door sociaal ondernemers, blijven buiten beeld. De BVm krijgt vooral de functie om herkenbaarheid van sociale ondernemingen te vergroten. O ja, vergeet fiscale voordelen of uitzonderingsposities. 

Lange tijd zag het ernaar uit dat een van de belangrijkste kenmerken van de BVm zou worden dat een vast deel van de winst naar het maatschappelijk doel van de onderneming zou moeten gaan. Met andere woorden, niet alles zou aan de aandeelhouders uitgekeerd mogen worden. Zo’n ‘asset lock’ zit bijvoorbeeld in de al langer bestaande Britse Community Interest Company. Maar dat idee is alsnog gesneuveld tijdens een van de laatste expertsessies, eind 2020. Wat rest in het voorstel is de verplichting voor de BVm om “het maatschappelijk doel voorop te stellen bij het bestemmen van de winst en het doen van uitkeringen.” Wat het maatschappelijk doel is, moet in de statuten worden vastgelegd en de notaris krijgt de taak om te beoordelen of een onderneming aan alle vereisten voldoet om zich BVm te mogen noemen.

Hoewel dus behoorlijk afgeschaald ten opzichte van de eerdere ambities, vormt de winstbestemming de kern van de nieuwe regeling. De overige onderdelen van de nieuwe wet gaan hoofdzakelijk over de structuur van een verplicht maatschappelijk jaarverslag, en over zaken als fusies, deelnemingen, overnames en ontbinding van een BVm. 

In de toelichting staat dat onder meer dat van een vast percentage in winstbestemming is afgezien omdat het gevoelig zou zijn voor omzeiling. Maar de auteurs haasten zich om uit te leggen dat de voorgestelde, ruimere omschrijving evengoed tot ongewenste situaties kan leiden. In de aanzet voor de wettelijke regeling wordt de uitwerking van wat onder het voorop stellen van het maatschappelijk doel moet worden verstaan, doorgeschoven naar de pas later te schrijven memorie van toelichting op het wetsvoorstel. 

Die andere (minder) betekenis van de BVm

Wat mij betreft staat of valt de BVm met het risico van omzeiling, ofwel het gebruik van de BVm dat ingaat tegen het idee dat het maatschappelijk doel vóór de winstdoelstelling van de aandeelhouders komt. Dat is omdat de BVm toch wat meer is dan alleen een middel van herkenning en erkenning voor sociale ondernemingen. Het is ook een regeling die een bepaalde zekerheid of ‘veilige ruimte’ creëert voor aandeelhouders, andere financiers en stakeholders van een social enterprise. Ik spreek met regelmaat fondsen en andere impactinvesteerders die bij een BV aanlopen tegen onzekerheid over de bestendigheid van de maatschappelijke missie van die onderneming. Wat nou als de ondernemer een hele andere koers wil gaan varen en andere aandeelhouders bereid zijn om het maatschappelijk doel lichtzinnig overboord te gooien? Of als het bedrijf overgenomen wordt door een ander waar aan maatschappelijke impact nauwelijks belang wordt gehecht? Bij investeringsbeslissingen is de vraag dan niet alleen hoe de ondernemer er zelf in zit, maar ook hoe andere financiers en stakeholders handelen. Voor opbouw van vertrouwen kan een wettelijke regeling die garandeert dat de maatschappelijke impact voorop staat en blijft staan, behulpzaam zijn. 

Maar dan moeten de spelregels wel duidelijk genoeg zijn. Zowel voor winstuitkeringen als de vraag wat straks wel en niet door de beugel kan bij overnames, fusies en het opdoeken van de onderneming, komt veel aan op de omschrijving van wat het betekent om het maatschappelijk doel voorop te stellen. Aan de ene kant wordt daar in de aanzet tot regelgeving flink wat over geschreven. Aan de andere kant blijft het kader nu zo algemeen dat in de praktijk een enorme variatie mogelijk wordt. Hoeveel vrije ruimte en hoeveel inkadering is nodig om van de BVm een vehikel te maken voor vertrouwensopbouw tussen stakeholders?  

Doe mee met het Digitaal Onderonsje 

Wil je daarover meepraten en meedenken? Dan nodig ik je van harte uit voor het Digitale Onderonsje op woensdag 7 april 2021 van 09:30-10:30 uur. Het is een informeel uurtje, met een hopelijk divers en verrassend gezelschap. Er is plek voor 15-20 deelnemers. Dan gaan we met elkaar eens wat gedachten wisselen en ervaringen delen. Wie weet helpt dat ook nog wel voor reacties in de tot 30 april lopende consultatie. Aanmelden kan via martijn@socialfinancematters.nl. Ik stuur je dan een link. Van harte welkom!