Erkenningsregeling voor donatieplatformen

De discussie erover werd al aardig wat jaren gevoerd, maar ook voor crowdfundingplatformen in de donatiehoek komt er nu een erkenningsregeling. Voor platformen die crowdfunding in obligaties, persoonlijke leningen en aandelen ondersteunen is er al langer een vergunningen- of ontheffingenplicht en een register voor platformen die de zaken goed op orde hebben. Voor donatieplatformen bestond zo’n toezichtsregime nog niet. Dat gaat dus veranderen. Al is van verplicht toezicht geen sprake. Dat laatste was ook zeker niet te verwachten. In de filantropie, waar het vooral om ‘geefgeld’ gaat, bestaat geen zwaar toezichtsregime, maar alleen een vrijwillig kader. Wie als fondsenwervende instelling als goed doel erkend wil worden, kan een CBF-erkenning aanvragen, en moet dan aan verschillende verplichte (en aanbevolen) normen voldoen. De erkenning die voor de donatieplatformen in het leven wordt geroepen lijkt in veel opzichten op de bestaande kaders. 

Lees hieronder mijn, aan de Commissie Normstelling gestuurde reactie.

Winst van (en in) een erkenningsregeling

In september 2019 schreef ik, naar aanleiding van oproepen in de media om de CBF-erkenning verplicht te stellen voor platformen voor donatiecrowdfunding, dat eigenlijk een op maat gemaakte erkenning gewenst zou zijn. Ik voegde er wel aan toe dat ik dat zo snel niet zag gebeuren, gezien de relatief beperkte omvang van donatiecrowdfunding. Dat er nu conceptnormen voor een erkenningsregeling liggen, kan ik daarom niet anders zien dan als een aangename ontwikkeling, en een grote stap in de goede richting voor zowel de platformen als voor de mensen (en organisaties) die via crowdfunding mooie initiatieven mogelijk willen maken. 

De Commissie Normstelling heeft via een publieke consultatie uitnodiging gedaan om op de normen voor de erkenningsregeling te reageren. Op die uitnodiging ga ik graag in, om een paar gedachten los te laten op, met name, één opvallende keuze ten aanzien van de doelgroep van de regeling. 

De normen zijn bedoeld voor donatieplatformen die geen winstoogmerk hebben.  

In de oplegger wordt toegelicht dat de Commissie het op dit moment verstandig vindt om die beperking aan te brengen, hoewel het duidelijk is dat een aantal platformen daardoor buiten de boot valt. Er wordt niet verder uitgelegd waarom een uitbreiding naar platformen met een winststreven pas op een later moment in het vizier komt. 

Ik kan me daar van alles bij voorstellen, maar vind het toch een gemiste kans om een brede kwaliteitsstandaard voor donatiecrowdfunding in het leven te roepen. Bovendien is er zo geen sprake van een gelijk speelveld. 

Een nieuwe knip in de crowdfundingwereld?

Als oud-directeur van Voor je Buurt, een van de donatieplatformen van het eerste uur, zie ik de meerwaarde van een erkenningsregeling vooral in de functie als kwaliteitsstandaard. De erkenning geeft mensen en organisaties een bepaalde mate van zekerheid dat ze hun donaties toevertrouwen aan een partij die er netjes mee omgaat. Het is daarom positief dat de conceptnormen zowel betrekking hebben op de platformorganisatie, als op de geldvragers (degenen die een crowdfundingactie starten). 

Een erkenningsregeling schept dus duidelijkheid, maar tegelijk merk ik voortdurend dat donateurs zich vaak amper verdiepen in de voorwaarden van zo’n erkenning. Dat geldt zeker voor de vraag waarom het ene platform wel een erkenningsaanvraag kan doen, en de andere niet. Toen de media indertijd aandacht besteedden aan het door de AFM en DNB geopende register voor platformen met vergunning of ontheffing om crowdfunding te faciliteren, kreeg ik bij Voor je Buurt gealarmeerde donateurs (en partnerorganisaties!) aan de telefoon die zich afvroegen waarom Voor je Buurt daar niet in vermeld stond. Chapeau dat ze de moeite hadden genomen om dat te checken, maar donatieplatformen kunnen geen plek krijgen in het register, omdat die niet onder toezicht van de AFM en DNB vallen. Een enkeling merkte scherp op dat er ook platformen in stonden die én leningen én donaties mogelijk maakten. De opkomende regulering en onduidelijkheid voor donatieplatformen waren de directe aanleiding om te kijken naar het nut van een CBF-erkenning voor Voor je Buurt.

Met de uitsluiting van winstgedreven platformen dreigen de toezichts- en kwaliteitsstandaarden een nieuwe knip te zetten in de crowdfundingwereld, en ik betwijfel of dat voor de platformen en de gebruikers een goede zaak is. We hebben meer aan één standaard waartoe zoveel mogelijk donatieplatforms zich kunnen verhouden, en wel om drie redenen in het bijzonder.

1. Klein, maar divers en juist daarom behoefte aan duidelijkheid bij de gevers

Op de eerste plaats is donatiecrowdfunding beslist geen grote ‘sector’, maar kenmerken de platformen zich wel door een grote diversiteit. Het aantal platformen loopt de laatste jaren geleidelijk terug, maar er blijft sprake van tal van niches – zoals molens, dieren, juridische zaken en cultuurprojecten. Daarbij zijn de platformen organisatorisch op heel diverse manieren ingebed. Sommige opereren als zelfstandige stichting (zoals Voordekunst), anderen vanuit een besloten vennootschap (zoals Geef.nl) of vanuit een vereniging (zoals GeefOnderwijs). Platformen die door een eenmanszaak worden gerund zijn schaars geworden, maar nog niet verdwenen (Steunactie). Sommige hebben crowdfunding als enige of op zijn minst als hoofddoel, andere zijn eerder aan te merken als een project van een bredere organisatie (zoals het Molenfonds). Dan heb je organisaties die meerdere donatieplatformen beheren (Voor je Buurt) en platformen die juist door meerdere partijen worden beheerd (EdeDoet, MaakCapelle). 

Kortom, aan organisatorische veelkleurigheid geen gebrek, en de beste plek om als donateur iets aan de weet te komen over wie nu echt achter het platform zit, is door de algemene voorwaarden erop na te slaan. Een erkenningsregeling kan juist in deze diversiteit helderheid scheppen dat, hoe het platform ook precies te werk gaat, aan een aantal basale of noodzakelijke kwaliteitsvoorwaarden wordt voldaan. Daarbij past het niet om winstgedreven platformen bij voorbaat uit te sluiten, en is het zelfs twijfelachtig (hoewel iets beter te begrijpen) om de regeling te beperken tot platformen die een zelfstandige juridische entiteit zijn.

2. Het is geen niche die wordt uitgesloten van de erkenningsregeling

Op de tweede plaats, opereren juist enkele van de meer bekende, grotere en/of breed georiënteerde donatieplatformen vanuit een besloten vennootschap (zoals Doneeractie, Geef.nl en PIF World). Met de opgestelde normen blijft een belangrijk deel van de donatiecrowdfunding dus buiten beeld. 

3. Winstgedreven en niet-winstgedreven platformen verschillen niet zo sterk qua verdienmodel

Op de derde plaats, kan de voorwaarde dat er geen winststreven mag zijn, met een beetje goede (of kwade) wil worden gezien als een suggestie dat winststreven voor donatieplatformen ongepast is. Dat is ongetwijfeld helemaal niet de intentie van de Commissie Normstelling. (En als dat wel zo zou zijn, dan is dat bij uitstek een reden om winstgedreven platformen mee te nemen.) Maar de realiteit is wel dat de inkomstenmodellen van de winst- en niet-winstgedreven platformen helemaal niet zo sterk van elkaar verschillen. De meeste platformen moeten het hebben van een fee per donatie of geplaatst project, niet zelden aangevuld met inkomsten uit partnerschappen. 

Waar zitten de hordes eigenlijk?

Wat, in de conceptnormen, staat dan in de weg dat ook winstgedreven platformen een erkenningsaanvraag zouden kunnen doen? Ik zie die drempels als ik puur naar de normen kijk, eerlijk gezegd, eigenlijk uitsluitend in de paragraaf over governance. Verder staan er enkele verplichtingen en aanbevelingen tussen die qua (taal)gebruik meer aansluiten bij non-profits en goede doelen dan bij het bedrijfsleven (‘beleidsplan’, ‘gewenste omvang van reserves en fondsen’), maar die niet onoverkomelijk zijn. De belangrijkste eisen in de governanceparagraaf zijn dat de bestuurder niet over het vermogen van de organisatie mag beschikken alsof het zijn/haar eigen vermogen is en dat bij een betaalde functie van directeur of bestuurder toezicht en besturen gescheiden moeten worden gehouden. Daarnaast worden beperkingen genoemd ten aanzien van het bezoldigingsbeleid. In die punten zitten eventuele hordes voor winstgedreven platformen, maar het zijn geen zaken die niet op de een of andere wijze te regelen zouden zijn. Verder is het aan het platform zelf om te bepalen of de erkenningsregeling wel of niet meerwaarde oplevert. 

Kortom, waarom de winstgedreven platformen – desnoods met een norm rond winstbestemming – niet ook gewoon de mogelijkheid geven, en daarmee het grootste deel van het diverse, maar toch vrij kleine veld van donatiecrowdfunding afdekken? Een erkenning die nu beperkt blijft tot non-profit is in de beeldvorming bij platformen en gevers op een later moment waarschijnlijk niet eenvoudig meer te verbreden.